zondag 4 december 2011

Crisis voor dummies

Afgelopen vrijdag – ik had er al eerder een blogpost aan willen wijden, maar baby's bepalen nu eenmaal je dagindeling – een artikel gelezen op de website van de New York Times (NYT), waar in heel simpele bewoordingen wordt uitgelegd wat de eurocrisis is, hoe ernstig deze is en hoe zo'n klein land als Griekenland zo belangrijk kan zijn voor de hele Europese economie.

NYT maakt een eenvoudige vergelijking met de VS die op het volgende neerkomt: de eurozone heeft één gemeenschappelijke munt en is dus één grote monetaire zone. Er is echter geen gemeenschappelijke (monetaire) regering, geen gemeenschappelijk plan van aanpak voor de crisis – er is zelfs geen gemeenschappelijke taal. Toch kan de oplossing alleen maar gemeenschappelijk zijn. Daarmee geeft de NYT heel treffend in een enkele paragraaf aan waar Europese regeringsleiders al maanden over vergaderen en maar niet uit lijken te komen.

Het economisch belang van Griekenland in de eurozone als geheel is gering. Toch kan een eventueel faillissement van Griekenland vanwege de samenhang met de rest van de eurozone grote gevolgen hebben. Alsof het eerste dominosteentje van een heel lange reeks wordt omgegooid. Om eenzelfde vergelijking te maken als in het NYT-artikel: stel dat de provincie Drenthe failliet gaat, dan valt de hele Nederlandse economie op zijn gat, hoe klein de bijdrage van Drenthe aan het Nederlandse BBP ook is.

De oorzaak van de eurocrisis ligt mijns inziens in het feit dat twee zaken die grote invloed hebben op financiële markten, het begrotingsbeleid en het financieel toezicht, in Europa nog steeds op nationaal in plaats van op gemeenschappelijk niveau zijn belegd. De crisis is een kans om beide zaken op Europees niveau te regelen. Tenzij we een herhaling willen van individuele begrotingsdiscipline die de groei van de rest van de eurozone doet kelderen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat een reactie op dit bericht achter!