Leesvorderingen
*
'Terugkeer van de banneling', deel 25 van de
reeks. Het derde en laatste deel van het
Conclaaf der schaduwen. Hertog Kaspar werd aan het eind van het vorige deel verbannen naar het verre continent Novindus. Eindelijk ontdaan van de kwaadaardige invloed van magiër Leso Varen en gedwongen om te leven als iemand van het 'gewone' volk in plaats van de adel, komt Kaspar tot inkeer en begint hij te reflecteren op zijn eerdere daden. Na ongeveer eenderde van het boek neemt het verhaal een opvallende wending, met de vondst van een magische wapenuitrusting. Kaspar probeert deze naar het Conclaaf te brengen, maar dan blijkt een oude dreiging toch nog ineens springlevend te zijn... en krijgen we alvast een voorproefje van de dreiging van de Dasati, de vijand uit de
Duistere oorlog.
*
'Vlucht van de nachtraven', deel 26 van de reeks. Het eerste deel van de Duistere oorlog gaat direct verder waar 'Terugkeer van de banneling' ophield. Puc, Nakur en Magnus proberen de duizenden inactieve Dasati-krijgers onschadelijk te maken voordat de Dasati de weg naar Midkemia weten te vinden. In Kesh lijken de moordenaars van de Nachtraven weer actief te zijn, die zich al eerder hadden verbonden aan de duistere krachten. In deze verhaallijn keren diverse personages uit 'Conclaaf' terug en worden twee nieuwe personages opgevoerd, Tad en Zane, opnieuw twee broers. (Een terugkerend thema bij Feist.) En ondanks dat hij (al een paar keer) dood is gegaan, lijkt Leso Varen toch nog steeds een bedreiging te vormen...
* Een paar kleine onhebbelijkheden over de vertaling en de continuïteit. Zo worden voor hertog Robert / Robbie ook af en toe de originele Engelse namen James / Jimmy gebruikt, die voorheen altijd consequent vertaald werden. Ook wordt voor Claus Haviks, hoofdpersoon uit de voorgaande trilogie, ineens de Engelse naam Talwin Hawkins gebruikt. Qua continuïteit lijkt Feist vergeten te zijn dat in 'Conclaaf' Ryan koning was geworden na de dood van zijn vader Patrick een paar jaar daarvoor. In dit deel blijkt Patrick ineens nog in leven te zijn. Ook lijkt Erik von Zwartheide tussen twee opeenvolgende boeken in twintig jaar ouder geworden te zijn. Voor de verloop van het verhaal maakt dit verder gelukkig niet zo veel uit.